Lichtvoetig nam ze de dag op en keerde haar om
In en tussen de uren door probeerde ze niet te lachen.
Zo leuk is het allemaal niet op het eerste gezicht
Lichtvoetig nam ze de dag op en keerde haar om
In en tussen de uren door probeerde ze niet te lachen.
Zo leuk is het allemaal niet op het eerste gezicht
Er staat een rem op ruisen
De Ingetogen zee vertraagt
Steevast in de onderstroom
Dieper en stiller
Tot de slaap bezit neemt
Van beweging en geluid
De nacht is in
Ik ben uit
De delen passen maar raken niet
Zinderend zwijgen ze
af en aan
Dichterbij is verderop gegaan
We ontzien onze ogen
Want eens elkaar aangeraakt
Is aan voorgoed een einde gemaakt
Een onverwachte vreugde
Vleide zich naast mij neer
Stralende warmte
Waaraan ik mij koester
Een nieuw gevoel voor ons beide
We waren al verbonden
Wie heeft wie gevonden
De afstand geslecht die ons scheidde
Donker is niet meer
Dan afwezigheid van licht
Waarin ik jouw gezicht
Blijf zien keer op keer
Nu het water aan mijn lippen staat
Ik de aarde niet meer voel
Met mijn voeten
Teken ik kringen
Ringen rond de zon
Steeds grotere tot kracht
Mij laat oprijzen
En ik naar beneden kijk
Zodat ik kan grijpen
Wat ik eerder niet begrijpen kon
De nagloed van je woorden
Branden in mijn huid
Ons verstikkend zwijgen
Ik adem in
Jou laat ik uit.
De waan los
Van het zinnige zien
Verschoten kleuren
In oplichtend wit
Wetend dat in ieder mens
Een ware kern zit
Zie ik in iedere boom
Een onderliggend bos
Afstand nemen
De lijn onderbreken
Voor in achteruit
Durven
En het besef laten komen
Dat richting zich niet laat leiden
Dagdromen niet zijn te mijden
En Vreugde Vol is waar we eerder niet keken
Binnen ingesloten
Zoek ik het midden
En mijd de grens
Vogels zien de mens
Door een raam
Ze zingen je naam
Zie en leer
Van hun laatste wens
Ik loop deze avond op de dijk
*
Spinnenweb en regenbogen
Trekken lijnen ver naar binnen
Dieper dan door meeste zinnen
Wordt mijn hart intens bewogen
*
Een samenspel met de kosmos
Nietig voelen maar compleet
Weten dat je weet
Alles hangt samen niets is los
*
Verbonden ben ik verbinden zal ik
Gaandeweg
Loslaten
Ruimte maken
Zonder twijfel en niet bang
Klaar
Zodat ik nieuw ontvang
Ik voer bij dichte mist de haven binnen
Behoedzaam turend zocht ik jou
Of een contour dat ik vertrouw
Ik hoorde een meeuw, krijsend buiten zinnen
Toen heb ik je blik herkend
Tomeloos diep en sprankelend
Het maakte me broos en wankelend
Heb ik mijn ogen afgewend
In dit lichte stille water
Weet ik nu in blij verdriet
Als je de ander in jezelf ziet
Zal het goed komen later
Heel veel later
Ik bevind mij in superpositie
Tegelijk hier én daar
Ik heb mijn bril afgezet
Het maakt me lichter
En ik zie dan beter dichterbij
Zompig zakt mijn zilte druppel
In het drassige waterland
Suizend zwieren duizend veren
Stormachtig in haast wijkende lucht
Luisterend naar krakende bomen
Leer ik hier om stil te zijn
Plooiend binnenin getogen
Weet ik mij onbewogen en klein
Vuur zwavel lava
Uit een diepe krater
Later vruchtbaar landIk vlei me in je schoot
Aarde ik bemin je
Hier, zo dicht bij de doodVoor wat jij kan geven
Vruchten
Een gedicht
Drang tot overleven.
Flessenpost
Naar
een verre kust
Waar
liefde landt
Daar
zal het aardenOntkiem me
Berg mijn levenslust
Het liefst pluk ik laaghangend fruit
Ik pers daar zachtmoedig een rijmend vers uit
Zo in het zicht, makkelijk te grijpen
Puur zoals het hangt klaar met rijpen
Hoe anders is het Verderop gedicht
Waarnaar ik aanhoudend tast
Hoger, grilliger met scherper contrast
spiegelt zij het binnenlicht
Schier onnavolgbare zinnen
Wekken mij diep van binnen,
Soms zijn het raadsels, zegt het mij niets
Soms borrelt het en smeult er iets
Verderop vruchten of laaghangend fruit
Neem poëzie in en leef je uit
De tuin schitterde
Van slijm en naakte passie
Parende slakken
Aftasten en aanvoelen
Trage liefde houdt het langst
************************************
Naar aanleiding van de limericks
“Kieren dichten ” en “Gladjes” van Harrij Smit op zijn blog ” gedacht & gedicht”
Ik dacht terug aan verleden zomer. Ik was toen getuige van het fascinerende schouwspel van parende slakken. Geen bier meer in mijn tuintje. Of juist wel?
Het licht op het water
Breekt in losse flarden
Uit een
Ze beuken tegen de kant
Onpeilbare donkerte
Vertraagt mijn blik
Ik slik en huiver
Keer mij om
Kom, we gaan wat drinken en praten
Luisteren naar wat zoal boven komt drijven
We proosten op diepte, en de waan van het bestaan.
Om uitbundig te blijven en in stilte te gaan
IJsbloemen doemen op het glas
Uit het niets betover lijnen
Wat eerst vloeibaar was
Bottend vanuit een hart
Bevroren kristallen symmetrie
Wat ik dacht is wat ik zie
Druppelend stuivend zwevend
druipend golft het door mijn lijf
Zodat ik samenhangend blijf
Een geheel en levend
Ze riepen je naam
Galmend tussen witte muren
Echoënd in magneten
Onbreekbaar ijle liefde
Vult de tussen ruimte
Tere handen houden los
Je spaart woorden in broze huid
Kijkt en luistert
Luistert niet naar ons
Avondschemer sluimert over het gras
In de bomen zullen sterren komen
Ook de maan zal ergens moeten zijn
Deze dag als alle andere
Zocht ik je hand
Ruw eelt en dikke lijnen als touwen
Mijn hand in de jouwe
Geborgen
Omvat je mijn gezicht
Kom, geef mij de nacht
Ik droom waaruit ik werd gehouwen
En keer alles nogmaals om
Ik zal mij verbonden weten
Met de schoot van alle vrouwen
In de verte wordt het al weer licht
Hij spuugt in gal en bloed
Ijs scherpe woorden
De wereld in
Palend op zijn meter
Weet hij alles beter
Razend tierend puilt hij uit
Hij ziet zich groter dan hij kan zijn
Het maakt hem klein
Kom dooi kom omarm en verwarm
Help deze kille starre man
Zodat zijn hart weer kloppen kan
Kijk me aan
Ik hou van jou
Laat gaan die bittere kou
Wend je af of keer je om
Zodat ik, dichter bij je kom
Luisteren is een goede start
Net als kijken vanuit je hart
Herfst hibiscus blad
Met op haar tak een koolmees
Beide kleuren geel
Herinnering aan de zon
En zoete zomerochtend
Geritsel s’nachts
Verborgen onder takken
Familie Egel
Stekelig knus bij elkaar
Spits en prikkelend leven
Meer dan oud papier
Beelden in sapstroom ringen
Drukken de tijd uit
Een diep snikken voor de val
Ze giet verdwaalde tranen
Nog ongevleugeld dwarrelt
mijn idee met de herfstbladeren mee
Weerbarstig als ideeën zijn
Wilde ze gaan en zelf bestaan
Met weemoed denk ik nu terug
Aan het vrije blije begin
Maar ideeën worden groot
Ze krijgen zelf zin
Wie weet, vindt ze de ideeën wereld
En begint er zelf een
Dan vormen ze met zijn tweeën,
Drie grandioze ideeën.
Lentelicht
Golven kracht
Maken iets van niets
Herfstlicht
Groen geel rood
Wattig licht
verwachtte dood
Boven een golvend geploegde akker
Keren vogels
Terug en later weer om
Ook het punt waarop mijn dromen keren
En ik weer op aarde kom
Alsof een golf het strand kust
Alles keert door licht
Beweegt en
Rust.
Op de fiets heb ik last van dichten
Waar ik kijk hoe hard ik ook fiets
Overal verschijnt wel iets
Volzinnen of vergezichten
Een meeuw krast mij zijn honger toe
Bomen ruisen over het zicht
Stromend water druppel gedicht
De zwerfkei zucht zwaar en moe
Het kan zomaar gebeuren dat voorbijgangers mijn vers kleuren
Een bijna contact een vluchtig kijken
Kan mijn gedicht enorm verrijken
Alles fietst aan mij voorbij
Ik neem het waar
Het maakt me blij
Op het strand
Luister ik
Naar wind gefluister
En schelpen die ik vind
Sommige achteloos vertrapt
Tot splinters
Weerloos zonder verband
Liggend in het zand
Voor mij rest een zelfde lot
Vroeg of laat
Een lege huls zonder inhoud
Wiens vluchtige vulling
verder gaat
Tot dan zoek ik verbinding
Binnen boven
Buiten onder
En beloof mezelf plechtig
Dat ik iedere dag bewonder
Zoals jij daar staat op dat perron
Gebogen en alleen
Je kijkt omhoog, volgt je gedachten
Je stuurt ze ergens heen
Er hangt droefheid in de lucht
Een vochtig zwaar gemis
Tussen alle treingeluiden
Voel ik dat er zij niet meer is
Dan maar reizen en bewegen
Overal en nergens heen
Je komt haar toch wel tegen
Een vluchtige geur
Gebaar of woord
Een glimlach die je kort bekoort
De stem die jou ooit troostte
Heb je al lang niet meer gehoord
Dus blijf je reizen
Eeuwig zoeken
Naar iets wat het bijna raakt
En je dan, in het voorbijgaan,
Intens gelukkig maakt
Alle hoop voor onze helden
Die zwarte honden leren weerstaan
Die donkere hele dagen
Door zware tijden gaan
Alle kracht voor deze dragers
Van raadselachtig somber gewicht
Het enige wat ze vragen
Is dat er wordt bij gelicht
Alle liefde voor hen die zoeken
Naar wat heel normaal schijnt
Maar steeds als het dichtbij komt
Lijkt dat het verdwijnt
Rustig vrijuit kunnen leven
Is soms een hels karwei
Maar samen gaan we het redden
Jij en ik zijn wij
Open de sluizen slecht alle muren
Stook op de binnenvuren
In verhitte stilte wordt hier gesmeed
Aan iets wat dichten heet
Kijk naar beneden ontgrendel verdriet
Zie de diepte in wat je ziet
Voel het ritme van seizoenen
Leer het onzegbare toch te benoemen
Luister naar het geluid van de wind
Het kan zijn dat je daar inspiratie vindt
Kom maar bliksemschicht en donder
Schrijf je gedicht en verwonder
Of…. laat het rijm zacht en teder komen
En put poëzie uit je dromen
Een plant heeft evengoed
Als het gemoed
De zon en water nodig
Een eigen plaats om stil te staan
Vrijelijk open en omhoog te gaan
Water druppels stromen vloeien
Laten los en laten groeien
Het nog vochtige ochtend licht
Tovert een glimlach op jouw gezicht
Een plant schenkt bloemen of een vrucht
Zoete zorgeloosheid
Doordrenkt de lucht.