Er staat een rem op ruisen
De Ingetogen zee vertraagt
Steevast in de onderstroom
Dieper en stiller
Tot de slaap bezit neemt
Van beweging en geluid
De nacht is in
Ik ben uit
Er staat een rem op ruisen
De Ingetogen zee vertraagt
Steevast in de onderstroom
Dieper en stiller
Tot de slaap bezit neemt
Van beweging en geluid
De nacht is in
Ik ben uit
Een onverwachte vreugde
Vleide zich naast mij neer
Stralende warmte
Waaraan ik mij koester
Een nieuw gevoel voor ons beide
We waren al verbonden
Wie heeft wie gevonden
De afstand geslecht die ons scheidde
Kom terug
En verdicht mij
Verlicht mij met woorden
Thuis komen
Geef mij zinnen die beminnen
Woorden waarmee ik bouwen kan
Aan ijle overdag dromen
Luchtig in gedachten
Vluchtig voor de avond valt
En het weer uitvliegt
Nu het water aan mijn lippen staat
Ik de aarde niet meer voel
Met mijn voeten
Teken ik kringen
Ringen rond de zon
Steeds grotere tot kracht
Mij laat oprijzen
En ik naar beneden kijk
Zodat ik kan grijpen
Wat ik eerder niet begrijpen kon
De nagloed van je woorden
Branden in mijn huid
Ons verstikkend zwijgen
Ik adem in
Jou laat ik uit.
Afstand nemen
De lijn onderbreken
Voor in achteruit
Durven
En het besef laten komen
Dat richting zich niet laat leiden
Dagdromen niet zijn te mijden
En Vreugde Vol is waar we eerder niet keken
Binnen ingesloten
Zoek ik het midden
En mijd de grens
Vogels zien de mens
Door een raam
Ze zingen je naam
Zie en leer
Van hun laatste wens
Golven bladgoud en
Splinters eikel schieten
Onder mijn fietsband weg
De Versnipperaar waart rond
Graait en grijpt
Knijpt in al het leven
Sappen verzamelend
Rust de boom
Later, na de langste nacht
Zal een warme streling
Zijn ruwe bast beroeren
Hij zal in volle kracht komen
Zich oprichten
Nu mag hij, hij laat zich niet langer intomen
Nu is hier
Mijn blikveld
Telt
Vandaag is voldoende
Geen gejakker en geren
Ik ben
Vanuit een ander raam
Kijk ik van onder naar boven
Namen geschreven in de lucht
In vogelvlucht mijn leven zien
Het geven en dan sterven.
Flessenpost
Naar
een verre kust
Waar
liefde landt
Daar
zal het aardenOntkiem me
Berg mijn levenslust
Het liefst pluk ik laaghangend fruit
Ik pers daar zachtmoedig een rijmend vers uit
Zo in het zicht, makkelijk te grijpen
Puur zoals het hangt klaar met rijpen
Hoe anders is het Verderop gedicht
Waarnaar ik aanhoudend tast
Hoger, grilliger met scherper contrast
spiegelt zij het binnenlicht
Schier onnavolgbare zinnen
Wekken mij diep van binnen,
Soms zijn het raadsels, zegt het mij niets
Soms borrelt het en smeult er iets
Verderop vruchten of laaghangend fruit
Neem poëzie in en leef je uit
Het licht op het water
Breekt in losse flarden
Uit een
Ze beuken tegen de kant
Onpeilbare donkerte
Vertraagt mijn blik
Ik slik en huiver
Keer mij om
Kom, we gaan wat drinken en praten
Luisteren naar wat zoal boven komt drijven
We proosten op diepte, en de waan van het bestaan.
Om uitbundig te blijven en in stilte te gaan
IJsbloemen doemen op het glas
Uit het niets betover lijnen
Wat eerst vloeibaar was
Bottend vanuit een hart
Bevroren kristallen symmetrie
Wat ik dacht is wat ik zie
Druppelend stuivend zwevend
druipend golft het door mijn lijf
Zodat ik samenhangend blijf
Een geheel en levend
Een deftige dame uit Strijen
Wilde wel weer eens vrijen
Dus nam ze de bus
Chauffeur kreeg een kus
Ze leerde hem later ook breien
Winter kwam met brede slagen
Ze werpt een koud en ragfijn kleed
Daaronder, in de kiem wordt al gesmeed
Voor latere, nieuwe dagen
***
Het is er warm en onaards licht
Veilig diep verborgen
Geen kennis nog van morgen
Tijdloos zonder gewicht
***
Later zal de zon ontsluiten
De kiem wordt uitgelicht
Binnen wordt weer buiten
Met even grote slagen
Als in het begin van dit gedicht
Ze riepen je naam
Galmend tussen witte muren
Echoënd in magneten
Onbreekbaar ijle liefde
Vult de tussen ruimte
Tere handen houden los
Je spaart woorden in broze huid
Kijkt en luistert
Luistert niet naar ons
Het wiegje bleef leeg
Zou zich vullen met gedachten
Aan een onvoltooid voorbij verwachten
Mijn moeder baarde
Huilde en zweeg
Ik stond buiten en staarde
Naar vroege sneeuw op zwarte aarde
Muren van intolerante
Blaaskakerige dikke huiden
Ver weg
Buiten hun beperkte zicht
Ligt het Aanvoelend Weten
Niet om te graaien
Maar om voorzichtig te worden uitgelicht
Hij spuugt in gal en bloed
Ijs scherpe woorden
De wereld in
Palend op zijn meter
Weet hij alles beter
Razend tierend puilt hij uit
Hij ziet zich groter dan hij kan zijn
Het maakt hem klein
Kom dooi kom omarm en verwarm
Help deze kille starre man
Zodat zijn hart weer kloppen kan
Kijk me aan
Ik hou van jou
Laat gaan die bittere kou
Wend je af of keer je om
Zodat ik, dichter bij je kom
Luisteren is een goede start
Net als kijken vanuit je hart
Nog ongevleugeld dwarrelt
mijn idee met de herfstbladeren mee
Weerbarstig als ideeën zijn
Wilde ze gaan en zelf bestaan
Met weemoed denk ik nu terug
Aan het vrije blije begin
Maar ideeën worden groot
Ze krijgen zelf zin
Wie weet, vindt ze de ideeën wereld
En begint er zelf een
Dan vormen ze met zijn tweeën,
Drie grandioze ideeën.
Lentelicht
Golven kracht
Maken iets van niets
Herfstlicht
Groen geel rood
Wattig licht
verwachtte dood
Boven een golvend geploegde akker
Keren vogels
Terug en later weer om
Ook het punt waarop mijn dromen keren
En ik weer op aarde kom
Alsof een golf het strand kust
Alles keert door licht
Beweegt en
Rust.