Golven bladgoud en
Splinters eikel schieten
Onder mijn fietsband weg
De Versnipperaar waart rond
Graait en grijpt
Knijpt in al het leven
Sappen verzamelend
Rust de boom
Later, na de langste nacht
Zal een warme streling
Zijn ruwe bast beroeren
Hij zal in volle kracht komen
Zich oprichten
Nu mag hij, hij laat zich niet langer intomen